Sedaxylan Sol Pr Inj Im Iv Sc 25ml

Sedaxylan, 20 mg/ml : Oplossing voor injectie voor honden, katten, paarden en runderen. Heldere en kleurloze oplossing.

Sedatie van honden, katten, paarden en runderen.

Contra-indicaties:

• Niet gebruiken tijdens het laatste deel van de dracht, zie rubriek Speciale waarschuwingen.
• Niet gebruiken bij dieren met oesopha-gusobstructie en maagtorsie omdat gebleken is dat door het relaxerende effect van xylazine op de musculatuur en door mogelijk braken de symptomen kunnen verergeren.
• Niet gebruiken bij dieren met nier- of leverfunctiestoornissen, ademhalings-problemen, hartaandoeningen, hypoten-sie en/of shock.
• Niet gebruiken bij dieren met diabetes mellitus.
• Niet gebruiken bij kalveren jonger dan 1 week, veulens jonger dan 2 weken of bij puppies en kittens jonger dan 6 weken. Zie ook rubriek Speciale waarschuwin-gen: Gebruik tijdens dracht en lactatie.

Diersoorten waarvoor het diergeneesmiddel bestemd is:

Hond, kat, paard en rund.

Gehalte aan werkzame en overige bestanddelen:

Werkzaam bestanddeel:

1 ml bevat:

• Xylazine 20 mg, overeenkomend met xylazine hydrochloride 23,32 mg

hulpstoffen:

Hulpstoffen Functie GehalteMethyl parahydroxy- benzoaat (E218)conserveer- middel 1,0 mgPropyl parahydroxy- benzoaatconserveer- middel 0,1 mgPropyleenglycol oplosmiddel 8,9 mg

Overige hulpstoffen ad 1 ml

1. BIJWERKINGEN

Bijwerkingen, typisch voor een α2-adrenerge agonist, zoals bradycardie, reversibele aritmie en hypotensie kunnen optreden. De thermoregulatie kan worden beïnvloed zodat de lichaamstemperatuur kan stijgen of kan zakken, afhankelijk van de omgevingstemperatuur. Ademhalingsdepressie en/of ademstilstand kunnen optreden, vooral in katten.

Honden en katten  Honden en katten braken vaak tijdens het begin van de sedatie, zeker indien de dieren vlak van tevoren gevoerd zijn.  De speekselafscheiding kan verhoogd zijn na toediening van xylazine.  Andere bijwerkingen die kunnen voorkomen bij katten en honden zijn:

spiertremoren, bradycardie met AV-blok, hypotensie, een verminderde ademhalingssnelheid, bewegingen als reactie op sterk auditieve prikkels en een verhoogde urineproductie (katten).

 In hoogdrachtige katten kan xylazine de partus induceren omdat het uterus contracties veroorzaakt.

 In honden zijn de bijwerkingen in het algemeen ernstiger na subcutane toediening dan na intramusculaire toediening en het effect (werkzaamheid) kan minder voorspelbaar zijn.

Paarden:  Paarden zweten vaak tijdens de recovery.  Ernstige bradycardie en verminderde ademhalingssnelheid kunnen optreden.  Vaker urineren is beschreven.  Spiertremoren en bewegen als reactie op hard geluid of fysieke prikkels zijn

mogelijk. In zeldzame gevallen kunnen heftige reacties optreden na toediening van xylazine.

 Het optreden van ataxie en reversibele penis prolaps is mogelijk. - In zeer zeldzame gevallen kan xylazine milde koliek veroorzaken omdat de darm motiliteit tijdelijk geremd wordt. Om dit te voorkomen mogen paarden geen voedsel aangeboden krijgen na sedatie totdat het effect van de toediening helemaal verdwenen is.

Runderen:  Bij runderen kan xylazine de partus induceren en het verkleint ook de kans op implantatie van de eicel.  Runderen die hoge doses xylazine hebben gekregen kunnen gedurende 24 uur slappe mest hebben.  Andere bijwerkingen die kunnen voorkomen bij runderen zijn: speekselen, pensatonie, atonie van de tong, regurgitatie, tympanie, hypothermie, bradycardie, vaker urineren en reversibele penis prolaps.

 In runderen zijn de bijwerkingen in het algemeen ernstiger na intramusculaire toediening dan na intraveneuze toediening.

Niet gebruiken tijdens het laatste deel van de dracht, zie punt 12: "Speciale Waarschuwingen". Niet gebruiken bij dieren met oesophagusobstructie en maagtorsie omdat gebleken is dat door het relaxerende effect van xylazine op de musculatuur en door mogelijk braken de symptomen kunnen verergeren.

Niet gebruiken bij dieren met nier- of leverfunctiestoornissen, ademhalingsproblemen, hartaandoeningen, hypotensie en/of shock. Niet gebruiken in dieren met diabetes mellitus. Niet gebruiken in kalveren jonger dan 1 week, veulens jonger dan 2 weken of in puppies en kittens jonger dan 6 weken. Zie ook punt 12: "Speciale waarschuwingen": Gebruik tijdens dracht en lactatie.

Dosering voor elke doeldiersoort, wijze van gebruik en van toediening:

• Dit product is bestemd voor alleen-staande intraveneuze, intramusculaire of subcutane injectie afhankelijk van de te behandelen diersoort.
• De individuele respons op xylazine is variabel (net als bij andere sedativa), en is afhankelijk van de dosering, de leeftijd van de patiënt, het temperament van de patiënt, omgevingsinvloeden (stress) en conditie van het dier (ziekte, vetpercentage, etc.).
• De dosering is ook afhankelijk van de gewenste diepte van sedatie.
• In het algemeen is de tijd tot aanvang van sedatie en de recovery langer na intramusculaire of subcutane injectie van de aanbevolen dosering dan na intra-veneuze injectie.
• De eerste effecten worden gewoonlijk gezien binnen 2 minuten na intraveneuze injectie en binnen 5 tot 10 minuten na intramusculaire of subcutane injectie.
• Het maximale effect wordt 10 minuten later gezien.
• In het algemeen zal een hogere dosering leiden tot een toegenomen sedatie-diepte, totdat een maximum niveau is bereikt.
• Verhoging van de dosering boven dit niveau leidt tot een toegenomen duur van de sedatie.
• De recovery kan bij kalveren langer duren na toediening van 1,5 x de aanbevolen dosering.
• Als de benodigde sedatie-diepte niet wordt bereikt is het onwaarschijnlijk dat een herhaling van de dosis meer effectief zou zijn. In dat geval is het aan te raden om het dier helemaal bij te laten komen en de procedure te herhalen na 24 uur met een hogere dosering.
• Bepaal zorgvuldig het lichaamsgewicht van het dier voor behandeling met xylazine. Gebruik een injectiespuit met geschikte verdeelstreepjes.

Honden:

1,0 - 2,0 mg per kg lichaamsgewicht intramusculair of subcutaan

(0,5 - 1,0 ml injectievloeistof / 10 kg lichaamsgewicht IM of SC)

0,7 - 1,0 mg per kg lichaamsgewicht intraveneus

(0,35 - 0,5 ml injectievloeistof / 10 kg lichaamsgewicht IV)

Katten:

0,5 - 1,0 mg per kg lichaamsgewicht intramusculair of subcutaan

(0,125 - 0,25 ml injectievloeistof / 5 kg lichaamsgewicht IM of SC)

Paarden :

0,5 - 1,0 mg per kg lichaamsgewicht intraveneus

(2,5 - 5,0 ml injectievloeistof / 100 kg lichaamsgewicht IV)

Rund:

0,05 - 0,20 mg per kg lichaamsgewicht intramusculair

(0,25 - 1,0 ml injectievloeistof / 100 kg lichaamsgewicht IM)

0,03 - 0,10 mg per kg lichaamsgewicht intraveneus

(0,15 - 0,5 ml injectievloeistof / 100 kg lichaamsgewicht IV)

Aanwijzingen voor een juiste toediening:

De intraveneuze injectie moet langzaam gegeven worden, vooral bij paarden.

Wachttermijn:

Minimaal in acht te nemen wachttijd:

• Rund, paard: vlees: 1 dag
• Rund: melk: 0 dagen